Ik heb ontslag genomen op het deurwaarderskantoor. De baas had het er toch moeilijk mee, en noemde mij een deserteur.
Bij de vakbond heb ik geprobeerd ondersteuning te krijgen. Tegen beter weten in, want alleen als je ontslagen wordt heb je daar recht op.
Richard Gonkel zat achter het loket.
Hij deed alsof hij mij niet kende, maar toen ik mijn naam noemde schrok hij en liet het opgetrokken raampje van het loket op mijn hoofd vallen, alsof het de valbijl van een guillotine was. Ik heb er een buil aan overgehouden.
Richard putte zich uit in duizend verontschuldigingen, en liet mij onverrichter zake weer vertrekken.
Opa weet er allemaal niets meer van. Voor hem blijf ik de aanstaande schoonzoon van Henk Sneevliet, iets om trots op te zijn.
Intussen loop ik op de keien.
En toch ben ik blij, door alles heen ben ik blij, niet meer op het deurwaarderskantoor te werken.
Zijn al die zeven jaar, dat ik deurwaardersklerk was, dan zinloos geweest?
Ik weet nu beter dan menigeen hoe de wereld in elkaar zit, hoe gemeen de mensen tegen elkaar kunnen zijn als het hun belangen betreft.
En dat is een winstpunt, ondanks alles.
39