verstandig. Jij zelf hebt me verteld dat ze ertegen was dat je naar kantoor ging. Je moest op een bibliotheek werken, vond ze, omdat je zo van lezen houdt, van lezen en van boeken. Dom mens, hè?'
Bep heeft een kleur gekregen van opwinding, en haar ogen vonken. Dat heb ik nog nooit beleefd, dat een meisje zo scherp de waarheid zei. Zou het komen omdat ze de dochter van Mien Sneevliet is, de vrouw van oom Henk? Dat is juist de reden waarom het zo moeilijk is. Met haar verkering krijgen betekent dat ik de schoonzoon van Henk Sneevliet word. Een beruchte revolutionair. Een lid van de Tweede Kamer. Maar ze mag niet zo slecht van me denken.
'Luister nou eens', smeek ik, 'je moet ook de andere kant zien.'
'Wat is de andere kant? Een man en een vrouw houden van elkaar, ze bouwen samen een gezin op, er worden kinderen geboren, en dan zie je dit gebeuren. Als het bij ons...'
Bep zwijgt plotseling, en bloost.
'Bij ons? Bedoel je jij en ik?' vraag ik aarzelend.
'Ja', knikt ze, 'je moest weten hoeveel ik van je hou, maar als ik zie...'
'Bij ons zou zoiets niet gebeuren', onderbreek ik haar. 'Als ik je er mijn hand, mijn erewoord op geef?'
'Al die uiterlijke dingen. Een hand erop. Een erewoord, wat koop je voor die grote woorden?'
Ik weet het niet meer, waarachtig, ik weet het niet meer.
Bep kijkt me ernstig aan. 'Geef me er een zoen op. Daar geloof ik tenminste in. Nee, niet op mijn wang, op mijn mond, dan zijn we één. Toe nou, je moet ook niet bang voor me zijn', en snikkend legt Bep haar hoofd op mijn schouder.
129