blijven. Wel, Beppeke, ik zal zorgen dat er ontbijtkoek en jam is, zondagochtend, en zo toch voor een verjaars-taartje zorgen. Maak je er een gezellig dagje van? De kinderen vinden het heerlijk, en zo wordt het voor jou toch ook een prettige dag. De kinderen zullen je zeker verwennen. Daar ben ik van overtuigd. En van mij zal er ook een cadeautje zijn, dat hebben Karin en Bart op zich genomen, wat het is verklap ik niet. Het is deze keer iets heel gewoons, niet artistiek en niet mooi, maar wel gezellig. Meer zeg ik niet, want anders ga je raden! Gisteren ontving ik je brief, die wat zon bracht in m'n cel. Daar lig ik dan aan te denken 's avonds. Het klinkt misschien gek, maar ik vind het heerlijk als ik om io uur naar bed ga, dan ontspan je pas, denkt aan allerlei dingetjes thuis, en de nacht brengt daarna vergetelheid en de zegen van dromen waar geen celmuren bestaan. Gisternacht was ik in m'n droom thuis; het toont wel hoe sterk m'n verlangen naar jullie is, maar denk dus nooit 's avonds: die arme Sal ligt nu misschien te piekeren, ik ben altijd blij wanneer 's avonds de laatste bel gaat, ik beschouw de nacht werkelijk als een zegen. Misschien komt dat ook wel omdat de dag me geen tijd laat om aan allen die me zo lief zijn voortdurend te denken. Tot 6 uur 's middags ben ik hurry-up bezig in de bibliotheek, er is werk in overvloed, en zo vergoedt de nacht dat weer. Met het grote voordeel datje in je dromen werkelijk thuis bent, werkelijk met Beppeke en de kinderen praat. Zo sla ik me erdoor, verre van uitgelaten, maar toch met een zeker evenwicht. Als ik dan zie, en ook wel eens hoor, hoeveel verdriet de mensen hier vaak hebben, hoe hun leven soms is gederailleerd, niet alleen door een ellendige samenloop van omstandigheden maar ook door wat erop volgt, een vrouw die de kracht niet kan opbren-
89