mening is zij met onze deelneming aan de Algerijnse revolutie eervol ten onder gegaan.
Het betekent niet dat mijn kijk op de wereld fundamenteel is veranderd. Maar wel ben ik ervan overtuigd geraakt, dat de ontwikkeling naar een socialistische maatschappij, dat wil zeggen de overgang van het kapitalisme naar het socialisme, langduriger, pijnlijker is dan ik ooit vermoedde. Het zwaartepunt van het wereldrevolutionaire proces schijnt zich thans te verplaatsen naar China, als ik mij niet vergis.
In deze permanente worsteling zie je mensen voor je ogen veranderen. Vrienden van weleer staan elkaar als vijanden naar het leven. En erger: lopen van het ene front over naar het andere.
Ik denk aan mr. Vergés, een bekend Frans advocaat, die tijdens de Algerijnse burgeroorlog solidair was met de Algerijnse verzetsstrijders. Lastig als hij was voor de Franse heersers, heeft men gepoogd hem en zijn collega's de mogelijkheid te ontnemen voor de rechtbank op te komen voor Algerijnse verzetsstrijders. Daarvoor is een proces tegen hem gevoerd in Parijs, en daarbij is, hoe ongelofelijk het ook klinkt, gebruik gemaakt van een document dat bij mij in beslag zou zijn genomen, en waarin ik aangeef hoe zij zich tegenover de rechtbank moeten opstellen.
Ik had nog nooit van mr. Vergés gehoord, laat staan contact met hem gehad. Mijn juridische kennis beperkt zich tot wat ik lang voor de oorlog eens als bediende op een deurwaarderskantoor had geleerd.
Toen tijdens het proces tegen Vergés het zogenaamde document-Santen ter sprake kwam, een document dat mij, ik herhaal het ook nu, dertig jaar later, volstrekt onbekend was, heeft mr. Smeets voor de Parijse rechtbank het dagboek van mijn vrouw overgelegd,
21