oorzaak elders ligt en heeft me, ofschoon er ook van bloedarmoede geen sprake is, staalpillen voorgeschreven, die ik nu vol vertrouwen inneem.
Wel lieverds, dit is het dan weer. Heel veel liefs, tot donderdag, Sal, Papa.
Amsterdam, 29 januari 1961
Liefste Bep en kinders,
Ik ontving een kaart van moeder uit Parijs, die ik eens goed heb bekeken. Parijs zal ik voorlopig wel niet meer zien, maar ja, als dat het ergste is. Ik heb twee fijne boeken uit de leeszaal, een ervan is de Freud-bio-grafie. Ik kwam er ook de naam in tegen van een vriend, die bij ons ouwejaar kwam vieren voor hij ging emigreren. Zulke dingen zijn leuk, van alles gaat door je hoofd. We hebben gelukkig vele en goede vrienden in het leven gehad. Ze zullen in onze moeilijke omstandigheden van het ogenblik wel eens hun gedachten naar ons uit laten gaan. De zekerheid dit te weten geeft warmte. We hebben nooit voor onszelf geleefd, hoe moeilijk het leven daardoor soms ook werd en daarom ben ik ervan overtuigd met hoeveel sympathie men aan ons zal denken.
En nu weer de dingen-van-alledag. Gisteren is de verwarming hier gesprongen, brr, wat koud was het in de cel. Gelukkig is hij nog dezelfde dag gemaakt, die narigheid is dus weer verholpen. Hoe is het met jullie, na de familiegriep? Allemaal weer fit? Mijn koortsuitslag is, nu ik staalpillen krijg, gelukkig verdwenen. Het zal wel wat verminderde weerstand zijn geweest. Zo'n voorarrest van een kleine acht maanden gaatje nu eenmaal niet in de kouwe kleren zitten. Dit is trouwens mijn ernstige bezwaar tegen het bestaande gevangenis
122