MAURITS
Het Apeldoornse Bos is leeggehaald. Maurits is gevlucht, en is nu bij ons. Ik vertel hoe ze moeder hebben weggehaald. Ik ben bang als ik er met hem over praat, bang dat hij het niet zal begrijpen, dat hij me zal veroordelen. Hoe konden we weten dat de doktersstempels die avond ongeldig werden verklaard?
'Ik weet het toch, ze hebben het Apeldoornse Bos nu ook leeggehaald. Alle patiënten hebben ze meegenomen. En al het verplegend personeel.'
'Kon ons nichtje Hennie niet vluchten?'
'Ze wou de verpleegden niet in de steek laten.'
Heb ik moeder in de steek gelaten? Zou Maurits dat denken?
'Moeder weet gelukkig dat je bent gevlucht.'
We stoppen nu met praten. Elsje komt binnen. Ze wil dat Maurits met haar meegaat, op straat, hoe moet je haar duidelijk maken dat het niet kan? Ze is nog geen drie jaar. Op straat mag ze er niet over spreken, maar hoe kan ze dat begrijpen?
'We moeten een ander brilmontuur voor je zien te krijgen, Maurits, dit donkere maakt je veel te joods.'
Heeft Bep gelijk? Het is mij nooit opgevallen, dat Maup er joods uit kon zien.
'Zou je niet kunnen onderduiken bij Mies?'
Zij is verpleegster en woont alleen op een kamer. Maurits heeft verkering met haar gehad, zij is niet-joods.
'Ik ga niet naar haar, dat is verleden tijd.'
Het is uit tussen hen, we weten het maar al te goed.
78