DOKTER VAN BOMAS
Scherp formuleert dokter Van Bomas het karakter van de behandeling, die hij zal voortzetten nu dokter De Widt er niet meer is. Geen woord meer over impotentie. Die is langzamerhand verdwenen, om weer plaats te maken voor de vroegtijdige zaaduitstorting. Ejacu-latio praecox noemt dokter Van Bomas het. Waar hij zich vooral over verbaasd is mijn sterk onderdrukt sexueel verlangen. Even overweegt hij medicijnen voor te schrijven om het geslachtsleven te stimuleren. Maar ik ben een lichamelijk gezonde persoonlijkheid, de oorzaken zijn kennelijk geheel psychisch, en moeten in de analyse zelf op te lossen zijn.
Hoe was het vroeger, vraagt hij. Of ik voor het huwelijk geen geslachtsverkeer heb gehad. En met zelfbevrediging, hoe was het daarmee gesteld? Ik vertel hem dat ik gedurende mijn puberteit heel vaak heb geonaneerd, maar dat ik ermee gestopt ben toen ik verkering met Bep kreeg. Waarom? Ik wou mijn zaad opsparen tot het huwelijk, om Bep niet te kort te doen. Dat doe ik nu ook, bij een te vroeg orgasme, vindt hij, en drijft me daarmee in het nauw. Er is van opzet toch geen sprake? Hij poogt wel vaker mijn agressie uit te lokken, merk ik. Doet hij dat met moedwil ? Dokter De Widt vond me geloof ik ook al een doetje.
Nu wijst dokter Van Bomas mij erop, dat het willen opsparen van zaad hem een bij uitstek calvinistische eigenschap toeschijnt. Sparen, vooral opsparen. Is dat niet te vergelijken met de schraalheid, de spaarzaamheid van de kleine burgerij tijdens de opkomst van het
67