revolutie1, placht de partijbestuurder Langkemper in Amsterdam uit te roepen, en met vertrokken gezicht riep hij me tot de orde omdat ik een andere mening had over verschillende problemen. Een tijdje heeft hij in een Duitse gevangenis gezeten, en sinds hij weer vrij is, bemoeit hij zich nergens meer mee. Ja, je werd in de Amsterdamse partij afdeling wel gekneed tot je bruikbaar was, als bij de stalinisten leek het wel. Ik ben wel opstandig met al die vreemde gedachten. Misschien is het ook de invloed van de psychoanalyse, die mij voortdurend met mijn neus op mijn autoriteitsangsten duwt.
Bij het betreden van de huiskamer treffen Wil en ik oom Henk aan, met zijn oor aan de luidspreker. Door zijn gedrongen gestalte, de eeuwige haarlok langs zijn voorhoofd, werd hij vroeger wel spottend Napoleon genoemd. Trotski heeft hem wel gekritiseerd om zijn driftbuien, en hem geschreven dat hij eerst een nacht moest gaan slapen alvorens een beslissing te nemen.
'Wat vindt u van de Duitse inval in de Sovjet-Unie?' vraag ik onmiddellijk, maar op zijn beurt vraagt hij sarcastisch of Stalin deze nieuwe ontwikkeling misschien heeft gewild. Het initiatief is geheel van Hitier uitgegaan. En nu plukt deze al de vruchten van de misdaden van Stalin, want de Duitse legers rukken overal op. Hitier heeft Stalin volkomen overrompeld. En het Rode Leger, dat zijn voornaamste bevelhebbers heeft verloren in de waanzin van de Moskouse processen, is duidelijk onthoofd.
Dat ben ik met oom Henk eens, maar in het laatste nummer van Spartacus schreef hij nog dat Hitier en Stalin twee handen op één buik waren. Dan heeft Trotski het scherper gezien, toen hij schreef dat Hitier zich tegen de Sovjet-Unie zou keren, wanneer hij de le
26