zinnen, er is geen speld tussen te krijgen, en je moet hem niet onderbreken. Weten we wel wie hij is? In 1916 heeft hij deelgenomen aan de internationale jeugdconferentie tegen de oorlog, in Kienthal. Hij heeft toen Lenin en Zinovjev gesproken. Ze hadden een brochure van Herman Gorter over het imperialisme en de wereldoorlog. 'Het was alsof ze goud in hun handen hadden', vertelt Luteraan, 'zo kostbaar vonden ze de brochure.'
Plotseling staat Barend Luteraan bij ons voor de deur in de Cornelis Springerstraat. Het is niet veilig bij hem in Oud-West, er is al enige keren gebombardeerd. Of hij zolang bij ons mag wonen. Ja, hij is een vreemde man. Als hij praat, houdt hij zijn neus met twee vingers vast. En hij heeft maar één nier. Toch heeft hij zich na de Russische Revolutie als vrijwilliger voor het Rode Leger gemeld, en is ook aanvaard op speciale voorspraak van Lenin. Heeft hij ook gevochten? Nee, dat niet, want er kwamen de meningsverschillen tussen Lenin en Herman Gorter, en hij stond aan de kant van Gorter.
Twee weken is Luteraan bij ons in huis, en op de een of andere manier heb ik bewondering voor die ouwe.
Dan begint de irritatie, zoals hij vroeger ook steeds de mensen irriteerde in de partij van Henk Sneevliet. Het gebeurt vooral wanneer we bijeenkomsten hebben samen met zijn groep. Hij wil dat we elkaar ontmoeten op het Museumplein, op een paar banken met elkaar praten over de problemen, en elkaar voortdurend afwisselen. Het is een zenuwengedoe, en we besluiten het op die manier niet meer te doen. Dat ziet Luteraan ook. Daarom komen we de volgende keer bijeen in een bos in het Gooi. Zogenaamd als dagjesmensen. We discussiëren hevig, en als er mensen voorbijkomen
16