Soms gaat het om heel gewone dingen, die je plotseling in een nieuw licht ziet. Uit mijn invallen blijkt duidelijk, dat ik altijd afgunstig ben geweest op mijn jongere broer Maurits. Van vader en moeder moesten wij alles eerlijk delen. En nu stelt dokter De Widt mij de vraag of mijn latere politieke houding daar niet door is beïnvloed. Communist zijn betekent immers een rechtvaardige verdeling van het maatschappelijk bezit, gelijkheid voor iedereen. Is dat zo? En Lenin bij voorbeeld? Is hij dan revolutionair geworden uit schuldgevoelens tegenover zijn broer, die door de tsaar ter dood veroordeeld is, werp ik tegen. Er was toch alle reden om tegen het tsarisme in opstand te komen? Dan kun je alles wel tot zulke emoties terugbrengen. In zulke tegenwerpingen ziet dokter De Widt een vorm van weerstand tegen de analyse. De een valt in slaap als weerstanden zich aankondigen, de ander begint een scherpe discussie of zwijgt.
'En u zwijgt nu', vervolgt hij.
Waarom zwijg ik? Ik vertel hem dat ik voor de Vierde Internationale van Trotski ben, en dat Henk Sneevliet ertegen is. Dat was destijds niet zo, en daarom ben ik toen met Sneevliet meegegaan. Hij heeft dat standpunt verraden. Verraden? vraagt dokter De Widt, zijn dat geen grote woorden? En nu hebben wij allebei een eigen groep, begrijpt hij. Henk Sneevliet heeft het Derde Front gevormd, met zijn illegale krant Spartacus. En wij een eigen groepje van de Vierde Internationale. Met welke krant? Weer zwijg ik, nu uit verlegenheid. Nog kort geleden ben ik met mijn vriend Wil naar de leiding in Rotterdam geweest om voor een eigen krant te pleiten.
Het is de dokter allemaal niet erg duidelijk. Het enige wat hij uit mijn uitleg heeft begrepen, is Trotski's
13