gende dag. 'Zijn naam stond op een oude lijst van nas-bestuurders. Dat is hij al vijftien jaar niet meer. Je hebt weer eens geluk gehad.'
Toen begon die malle meid te huilen.
'Maffer', schreeuwden samengedromde arbeiders in de Van Woustraat tegen een trambestuurder die wou doorrijden maar de kans niet kreeg. Het was een nsb'er. Bij ons uit de straat.
'Er wordt gestaakt', zei de een tegen de ander. 'Op de werven aan het Overkant van 't IJ ligt het werk al plat. Bij de reiniging ook. En nu de tram.'
Winkels sloten hun deuren.
'Wat is er aan de hand?' schreeuwde een meisje uit het raam van een atelier in de Rustenburgerstraat.
'We staken!'
Haar hoofd verdween weer. Even later stroomden de meisjes naar buiten.
'Verzamelen op de Noordermarkt', werd er doorgegeven.
Groepen arbeiders trokken erheen. Studenten wilden het Wilhelmus zingen. Fabrieksjongens probeerden even de Internationale. Maar de Grüne Polizei kwam eraan jagen, staande in overvalwagens. Nee, geen gewone soldaten, die moesten in hun kazernes blijven, werd beweerd. Het groene tuig had het geweer in de aanslag. Schoten klonken over de Nieuwe Zijds Voorburgwal. Hollend verdwenen de mensen in de stegen naar de Nieuwendijk. Ze riepen elkaar toe: 'In Zaandam en Hilversum wordt ook gestaakt.'
Net als vader die spontaan de deur van zijn schoenmakerij achter zich had gesloten.
87