Intussen was ik landelijk secretaris geworden van de Leninistische Jeugd Garde. Hadden ze mij gekozen omdat ik verkering had met Bep, de dochter van Mien Sneevliet? Of was ik er zelf mans genoeg voor? Bij mijn studie Frans bleef er geen seconde vrije tijd over. Altijd op stap voor de partij, voor de jeugdbeweging, huiswerk maken, stapelgek werd je ervan. Ik had toch ook verkering met Bep. Konden we elkaar dan nooit eens rustig ontmoeten? Er was een propagandaweekeind van de partij in Koedijk. Met Bep op stap gaan betekende alleen maar, dat er twee deelnemers minder waren, verder had het niets om het lijf. Maar die zondagavond vertelde mijn broer, die er wel was geweest, dat oom Henk een donderpreek had gehouden alsof hij de pastoor zelf was geweest. Het was een schande dat jonge partijgenoten verstek lieten gaan als de partij haar krachten mobiliseerde, had hij uitgeroepen.
En zo was er altijd wat. Met mijn broer kreeg ik ruzie omdat hij een vriend meebracht die stalinist was. Ik hield hem de laster van de Moskouse processen voor, de smerigheid ervan, en vroeg of hij dacht dat ik misschien een fascist was. Toen wees ik hem op het verbod van de poum, door de invloed van Stalin in Spanje, de gemene beschuldigingen tegen die partij, en de moord op Andrés Nin, secretaris van de poum en een vriend van oom Henk. Hij lachte als een stompzinnige. 'Ha', zei hij, 'nu hadden jullie eindelijk een partijtje waarvan jullie dachten, daar kunnen we de communistische partij mee dwars zitten, en nu hebben we jullie de das om gedaan.'
Dat dacht hij maar. Een vooraanstaand communist had contact opgenomen met oom Henk, omdat hij met Stalin wilde breken: een zekere Ludwig was in 1918 lid geworden van de Poolse communistische partij, in 1922. gearresteerd
53