dag, een week. Dan was hij tóch naar Spanje gegaan. Groot gelijk. Als hij het werkelijk had gemeend met dat dreigement was hij nu al lang gevonden. Over enige weken zou er wel een brief uit Spanje komen.
Maar Pam kwam te voorschijn toen het ijs ging smelten op de sloten rondom Amsterdam, na een koude februari-maand.
'In godsnaam, Mientje, ga met me mee. Ik kan het alleen niet meer opbrengen.'
Als enig lid van de partij moest oom Henk naar de Tweede Kamer, en niemand kon hem vervangen. Ook niet een week nadat Pam was weggebracht, bedekt met de vlag die Pim al had begeleid: een rode doek waarop uit een vlucht wilde eenden er één omlaag stortte.
'Hoe was het, oom Henk?'
Terwijl ik de vraag stelde kon ik wel onder tafel kruipen. Hoe had ik het bedoeld? Politiek? Persoonlijk?
'Afschuwelijk was het.' Hij ging op een stoel zitten zonder zijn jas uit te doen.
'Ik kan niet zeggen hoe erg het wel was. Louis de Visser kwam naar me toe. Hij legde zijn handen op mijn schouders. "Jongen", zei hij, "wat is er met jou gebeurd?" De vorige zitting nog schold hij me uit voor Hitler-agent.'
Familiereünie
Mijn vader boende zijn handen met puimsteen en groene zeep, om de schoenmakerspek uit de poriën van het eelt
42