straat, waar ik mij deze 3de oktober 1935 moest melden voor de militaire dienst.
'Draag jij mijn jas', zei de sergeant tegen mij toen wij vertrokken naar het Muiderpoortstation, 'één twee, één twee.'
Op het grote kazerneplein in Amersfoort slenterde hier en daar een soldaat. Wij sloegen linksaf: daar lag het Vijfde.
'De twee dekens met de rode strepen moeten gelijk worden gevouwen. Zó leg je ze op elkaar. Daaromheen wikkelen jullie de andere deken; door de steun van deze twee latjes wordt het een vierkant. De wolletjes moeten gericht liggen, in één lijn. Straks kom ik kijken. De korporaal zal elk van jullie helpen om het te leren. In die tussentijd gaat er steeds een naar de kapitein om te horen wat zijn rechten en plichten zijn.'
'Santen, naar het bureau van de kapitein.' De korporaal was juist aan mijn krib om me wegwijs te maken in de dekentheorie en -praktijk. Straks dan maar.
Toen ik terugkwam probeerde ik het zelf. Daar had je de sergeant al. Hij controleerde alle wolletjes en zei bij het mijne: 'In de vorige lichting had ik een Israëliet die zijn bed heeft bevuild.'
En het duurt nog maar een poepie dagen,
Dan gaan we de rotzooi uit. Wij zongen het vol overtuiging: afzwaaien over drie dagen.
Maar Hitier bezette de neutrale Rijnzone. En 's avonds sprak Colijn voor de radio. De dienstplichtigen moeten voor onbepaalde tijd in dienst blijven. Iedereen kan rustig gaan slapen.
35