Op weg naar huis zongen wij elkaar toe: Wladimir Iljitsj, Leo Dawidowitsj. En wij lachten.
In welke leider kon je nog vertrouwen stellen? 'Gaan jullie zondag mee?' vroeg Nathan. 'Dan is er een optocht van de communistische partij.'
De stoet was de Rozengracht overgestoken en schuifelde nu langs de karakterloze, grauwe huizen van de Marnix-straat in de richting van de Haarlemmerpoort. Wij waren letterlijk omsingeld door politie te paard, alsof wij massaal moesten worden opgebracht. Achter ons begon iemand te zingen:
Indonesië los van Holland, Indonesië los van Holland.
Op de wijs van het Giovinezza, door de fascisten van de communisten gestolen. En nu weer in gebruik genomen.
'Agitprop', werd er geroepen. Een groepje demonstranten begon in spreekkoor:
Wij vrezen Wibaut en zijn bende niet, En boven alles klinkt Rood Front! Bolsjewiki!
In het Westerpark werd de stoet ontbonden. Demonstranten stonden in groepjes bij elkaar. Toen klom iemand op een stoel. Paul de Groot, zei de een tegen de ander. Was dat hem? Hij had niets opvallends, behalve zijn ogen: sluw, brutaal.
'De overwinning van het communisme in een zesde deel van de wereld...' Hij sprak als een standwerker die zijn waar moest aanprijzen.
'In onze grootse demonstratie van vandaag is het een
30