na de oorlog. Nooit is een gevangenisdirecteur of een commissie van inspectie ofjoost mag weten wie op de lumineuze gedachte gekomen het te laten verwijderen, zodat je als gevangene tijdens het halfuurtje datje mag luchten wat meer ziet dan alleen steen.
Maar Guus, de bloemenventer, laat me niet de tijd voor zulke overpeinzingen. 'Wat heb jij uitgevreten,' wil hij van me weten. Ik hoef Algerije maar te noemen ofhij weet al wie ik ben, hij heeft erover in de krant gelezen. 'Verrek ben jij die politiekeling,' zegt hij terwijl hij, zijn hoofd omhoog, half naar me kijkt. Plotseling begint hij te lachen: 'Dan hebben ze je mooi aan je staart.'
Nu we toch zo hard van stapel lopen wil ik weten waar hij voor zit, maar dan laat zijn goede humeur hem in de steek. Hij heeft een vriend geholpen, hem zijn vrachtwagen geleend en nog vaker heeft die knaap de auto eenvoudig gebruikt zonder iets te zeggen om ermee uit stelen te gaan. Hij heeft van die jongen ook een versnellingsbak gekocht, en die bleek gejat te zijn, en nu krijgt Guus van alles de schuld.
'Ben je op herhalingsoefening?' vraag ik hem. Het is een vakterm voor recidivist, ik weet dit ook sinds kort. Als recidivist zitje slecht omdat dan vaak de schuld naar je toe wordt geschoven.
Maar hij snapt niet wat ik bedoel.
'Heb je al eerder gezeten?'
Hij heeft alleen maar veroordelingen achter de rug voor venten op plaatsen waar dit niet mag, of op verboden uren, of wat nog meer niet is toegestaan bij politieverordening.
Dan, zonder overgang: 'Ik heb wel eens in een hoerenkast opgesloten gezeten. Terwijl ik de bloemen moest
86