schudde even. Dat was mij vroeger nooit opgevallen. Misschien was het gekomen na... ja, dat kon het zijn. Stom dat ik niet was meegegaan toen haar eierstokken werden doorgeblazen. Ik dacht dat het zo'n vaart niet liep. Na het vooronderzoek had Lies gezegd dat de vrouwenarts heel kleine handen had. 'Zijn vingers betasten je even, raken je nauwelijks aan, van het inwendig onderzoek heb ik bijna niets gevoeld.' Dat doorblazen was echter heel anders uitgevallen. Ze was weggeraakt van de pijn, op een brancard naar de gang gereden en mocht niet alleen naar huis.
Nog steeds had het niet geholpen, maar de specialist had gezegd dat we geduld moesten hebben. En als het nu eens niet kwam? In een van de tien huwelijken werden geen kinderen geboren. Ik had wel eens gehoord dat een vrouw zich door een andere man zwanger had laten maken, omdat haar eigen man het niet kon. Zou het omgekeerd ook gebeuren? Een kind verwekken bij een vreemde vrouw, of bij een vrouw die je goed kende en die je wel lief vond, en het dan als een kind van Lies en mij beschouwen en zelf opvoeden? Liesje zou het waarschijnlijk niet willen, zij was vreselijk jaloers. Als zij dacht dat ik op een andere vrouw sjanste, of een andere vrouw op mij, werd ze zo nijdig als de pest, en vaak had ik er niet eens erg in en had het niets om het lijf. Ik wou dat ik kon slapen. Het was nog zo licht, met die volle maan. Ogen dichtknijpen. Die vlekken zijn allemaal figuren. Net een kaleidoscoop, elke keer anders. Wat had die Zweedse professor ook weer geschreven? Als je niet kan slapen maak je in gedachten een ketting van tien...
'Word nou eens wakker,' zei Lies, en schudde aan mijn schouder.
'Wat is er?' vroeg ik lallend.
'Moet je luisteren...'
87