wachting van een kort geding. Bij het horen van de naam Sneevliet mompelde de president van de rechtbank iets over een communist, maar verleende toch toestemming.
Zo kwam, in afwachting van een proces, het archiefmateriaal in onze handen. Mr. Levenbach trad op als advocaat voor Jan Schouten, maar gelukkig bleek deze bevriend te zijn met professor Frits de Jong, de nieuwe directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, en er werd overeengekomen dat er geen proces zou worden gevoerd, mits Schouten zich bereid verklaarde het materiaal na zijn dood af te staan aan het instituut.
Alle drukte hieromheen, en het feit dat professor De Jong en ik samen als getuigen aanwezig waren bij de inbeslagneming ten huize van Schouten, maakte het mij mogelijk professor De Jong beter te leren kennen. Hij was zeer bereidwillig, en ik besloot ander archiefmateriaal van Henk Sneevliet, dat mij door Mien Sneevliet was geschonken, aan het instituut te geven. Het betrof voornamelijk een pak schriften uit de oorlog, waarin Henk Sneevliet uittreksels van boeken en aantekeningen over de politieke ontwikkelingen had gemaakt. Ik bood het het instituut aan, met als enige voorwaarde dat de schriften altijd ter inzage zouden blijven van mij en de familie. Er kwam een antwoord van professor De Jong waarin hij daarmee instemde, op voorwaarde dat ik bij elke gelegenheid dat ik het materiaal wilde raadplegen, eerst zijn toestemming zou
4i