4- Professor Rüter
Na het gesprek met Maria Hunink ontving ik een uitnodiging van professor Rüter, de directeur van het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, om met hem te komen spreken over het Snee-vliet-archief. Ik had hem al eerder ontmoet, omdat Natalia Trotski het archiefmateriaal van haar man, dat op het instituut lag, wilde laten overbrengen naar het grote archief van de universiteit van Harvard, in de Verenigde Staten, en zij had mij gevraagd daarbij te bemiddelen. Professor Rüter was toen zenuwachtig geworden en had het pertinent geweigerd. 'De Trotski-papieren hebben wij gekocht van Trotski zelf', had hij gezegd, 'en zij zijn door ons bewaard. Wij werken op het ogenblik aan brieven uit de Russische burgeroorlog, die we gaan publiceren.' Om mij te overtuigen had hij mij meegenomen naar de bewerker ervan.
Professor Rüter was nu zeer spraakzaam. Hij vertelde hoe hij zich als hoogleraar bevoorrecht voelde ten opzichte van al die revolutionairen die hun maatschappelijk welzijn hadden opgeofferd voor hun idealen. Hij vond het een eer over de geestelijke nalatenschap van sociale voorgangers te mogen waken, iets wat hij zo gewetensvol mogelijk
30