ergens met je over hebben', zei ze na een tijdje. 'Het gaat over het materiaal van Henk Sneevliet dat op het Instituut ligt.'
Ik kende het materiaal in grote lijnen, maar niet in details, daar was het te omvangrijk voor, en gek genoeg voelde ik mij er te schuchter voor. Te schuchter? zei ik dan spottend tegen mijzelf, of heb je soms nog schuldgevoelens tegenover Oom Henk, een man die je nooit goed begrepen hebt. Jullie hebben je toch verzoend, aan het eind van zijn leven? Was dat misschien een leeg gebaar, of was dat werkelijk gemeend?
De spullen hadden de oorlog overleefd en lagen in pakken opgeslagen op het Instituut. De nazi's hadden dit, samen met ander belangrijk archiefmateriaal naar Polen overgebracht om het tegen het oorlogsgeweld te beschermen. Toen het verloop van de oorlog de nazi's achterhaald had en zij in het oosten door het Rode leger verslagen waren, had het Instituut er beslag op weten te leggen en het teruggehaald naar Amsterdam, waar het werd teruggegeven aan Mien Sneevliet die enig erfgename was. Mien Sneevliet wilde dat het archief door het Instituut beheerd werd, omdat het voor de geschiedenis van grote waarde was. Wat Henk Sneevliet in Indonesië en China gedaan had, was uniek geweest, vertelde ze mij. Lenin had niet voor niets hèm uitgekozen, tijdens het Tweede Wereldcongres van de Communistische Internationale, eerst als secretaris van de Commissie voor het koloniale vraagstuk en
28