UITBREIDING VAN AMSTERDAM. 25
Kerkeüjke Gezindten.
Belangrijke veranderingen hebben zich ten opzichte van het aangesloten-zijn bij Kerkelijke Genootschappen voltrokken. De gestadige vooruitgang van het aantal Katholieken wordt door de cijfers geheel bevestigd.
Toch blijkt, dat men zich te groote voorstellingen maakt van dezen vooruitgang. In absolute cijfers is de stijging inderdaad groot. Van 41.035 in 1812, is het aantal gestegen tot 133.277 in 1909. Wordt het cijfer voor 1812 op 100 gesteld, dan blijkt de stijging 324.7 te zijn. Doch de bevolking is in dien tijd óók gestegen en wel als van 100 op 291.5.
Een sprekender cijfer nopens het aantal Katholieken geeft de berekening per 1000 inwoners. Dit getal was in 1812: 213.8 en in 1909: 236.9. De vermeerdering in deze eeuw is dus 23 per 1000 inwoners. Het sterkst was de stijging van 1889 tot 1899 en wel 9 per 1000. Daarentegen brachten de daaropvolgende 10 jaren slechts een stijging van 0.6.
Het Protestantsche deel der Amsterdamsche bevolking is in aantal verminderd, maar omvat toch nog de meerderheid der bevolking. Gezien