II
UITBREIDING VAN AMSTERDAM.
Als deze cijfers niet onweersprekelijk waren, zou men nauwelijks gelooven, dat van 1795 tot 1880 Amsterdam een doode stad was. In deze 85 jaren is het aantal bewoonde huizen zelfs terug-geloopen van 26400 tot 25877. Daarna ontwaakt Amsterdam en begint de groote uitbreiding. Deze vergrooting beteekende tevens een geheele verandering van de stad, hetgeen wel het best hieruit blijkt, dat, gelijktijdig met de uitbreiding, van 1859 tot 1909, het aantal huizen in de oude stad, gelegen tusschen Y, Singel, Amstel, N. Heerengracht, J. D. Meyerplein, Markengracht, Eilandsgracht en Oude Waal, afnam van 7298 tot 5375. De city-vorming is dus in vollen gang. Dit blijkt ook uit de bevolkingsdichtheid in elke buurt afzonderlijk. Ten einde het geven van lange tabellen te vermijden, zij slechts vermeld, dat, wanneer in de wijken, gelegen in de oude stad tusschen Dam, N.Z. Voorburgwal, Spui, Singel, Kloveniersburgwal en Damstraat, de bevolkingsdichtheid in 1859 °P 100 wordt gesteld, de cijfers in 1909 respectievelijk zijn: 47,1; 57,6; 46,1; 43,2.
De beteekenis van dezen achteruitgang in bevolking gedurende een halve eeuw in dit deel der stad, wordt eerst goed duidelijk door de wetenschap, dat in deze periode het toenemen der verhouding van de geheele bevolking was van 100 tot 232,6.