Jankef's jongste

Titel
Jankef's jongste

Jaar
1930

Pagina's
436



glimlachend en afwachtend. Het sein is gegeven voorden brief, althans tot de algemeene vermciïng in de heerlijkheid van zijn gevolgen. En zij beginnen alvast aan het feest, met, voorbereidend, den rijkdom van hun nieuwen, door hen begenadigden vriend Rotschild uit te meten, dien rijkdom, waaraan zij immers vanaf dat oogenblik ook deel hebben.

Moeder heeft haar bril opgezet en haar cindelooze ver-stel-werk genomen, en zij zet Lea en Hanna elk aan een kous: de meisjes zullen niet zoo voor de galg opgroeien als de jongens die Jankef bederft. Met minachting hoort zij de rest aan van het „kinderspiel”, zooals zij Jankef’s daad en zijn spel daar rondom noemt; maar zij is dan ook de eenige die in verzet blijft. Hoewel de jongens van vele onderwerpen verstand hebben, erkennen zij op dit terrein hun vader’s meesterschap, en laten hem bijna vrij aan het woord. En in Jankef staat de arme kleinburger op, te vreemd aan de erkenning van den geest om niet in het alleenige koningschap van de materie te gelooven. Zelf aan geest te rijk om den weg naar dat koningschap te kunnen doorstaan, leent hij het geld zijn geest, om zich aldus een aannemelijk ideaal te kunnen stellen. En zoo wordt de koning God; zoo staat hij, Jankef, in de verloochening van het beste van zichzelf, in de aanbidding van liefdeloos Ding en verraderlijke Seconde, terwijl hij over den „geslaagde” spreekt. Hij kan liet niet gelooven, dat de rijke niet evenveel geest heeft als geld; in een pauper-krot geboren, veel naakter nog dan hij zijn kinderen moet bieden, heeft hij te zeer geleden, om niet vol eerbied — dien hij niet als vrees kent — op te zien naar de handen, die zich van zulk een groot deel van het brood hebben weten meester te maken.

„Rotschild,” zegt hij. „Ja, Baron Rotschild, Baron!” Hier worden allen stil.

„Iets buitengewóóns van een rijkdom, (zijn oogen zoeken hemel en horizon,) zooals het niet meer in God’s wereld bestaat!” (Eli staat geboeid: wat een wonderlijke vader). „Ja, zooals ik zeg: d’r zijn er verscheiden van; je hebt ze in Londen, in Berlijn, in Parijs, ze zitten overal!” Kracht, streeling van zijn onderwerp, en zangerigheid

59

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.