van hunkering naar vreugde, bevrijding en zelf-besten-diging, wisselen maaltijd en gestemdheid een ontzaglijken invloed aan elkander. En Eli, tusschen de kinderen, weet zich al spoedig met de anderen machteloos overgeleverd aan de willekeur van een ongekende maar als onwillig aangevoelde wereld, die voor hen de tafel moet dekken.
Daar staan zij, zij leven, het lichaam is hun; de drang om het te bewaren en tot wasdom te brengen, is onvermijdelijk; de eisch dat zij zichzelven met de nooden van hun bloed zouden doen verdwijnen, kan moeilijk worden uitgesproken. En nochtans, terwijl de wereld van bevredigend voedsel barstens-vol lijkt, zitten zij als jonge dieren, van uur tot uur onveilig en beangst, in de schaamte-loos-smartelijke behoefte van het vleesch aan steeds weer nieuwe stof voor de gedijing. Al is geen van hen ooit bang dat Jankef hen zal laten verhongeren, altijd iserdespan-ning om wat er zijn zal als het etenstijd wordt. En is de uitgelatenheid om het buitenkansje van een stukjevleesch, visch of koek ook pijnlijk — smartelijk zijn de verslagenheden, als bij kleine natuurrampen, wanneer de warme maaltijd tegenvalt of heelemaal valt, en door een paar kille boterhammen wordt vervangen. De ziel is tot in het lichaam toe belecdigd; hij huilt of eet zijn tranen mee op; de geest is stil, en overziet de onverbiddelijkheid en de diepte van zijn nederlaag. En de verwondering over het lot van de kinderen der rijken is oneindig.
Zoo was er zelfs gister, op Sabbath-ochtcnd, na den Sy-nagogedienst, niets dan brood en boter. Vrijdag-avond was er dan nog een onmachtig maaltijd-tooisel geweest van afval-socp, waarvoor Eli en Hanna, half ten bedel, met twee kwartjes in de vuist, naar den vromen slager waren gestuurd, behangen met een mand groot genoeg voor het bergen van vele prachtige stukken; want de mand moest er toch in elk geval zijn: ook in de allerkleinste ondernemingen kon men toch nooit weten of het geluk niet plotseling zou verschijnen ? Maar de Zaterdag, de Sjabbcs-ochtend, als zij allen uit de Sjoel kwamen met zijn vader — de meisjes wachtten aan de deur in haar
50