aangeboden roos op haar blouse te hechten; toen ik het gebaar maakte, voorkwam mij schaamteloos de vriend met; „Gestatten Sie
dasz ich____” Ik gaf het hem met hoffelijke
minachting over: geen teeken, uiterlijk noch innerlijk, van protest bij haar. Allen hebben wij samen, bij de op prikkeling berekende muziek, het spelletje van club-introducées gespeeld; het bitter na-smakende spelletje van schampere woordspelinkjes en lokkende steekjes en on-af-fen tafelernst, dat „flirt” en „conversatie” heet; waarvan het eerste, volgens een der tien millioen in een Liberty-stoel groot geworden mannen, de Aquarel van de Liefde be-teekent, en het laatste wel de Aquarel van een behoorlijk gesprek kan genoemd worden, mits men de waterverf met een overwegend percentage water verstaat.
De vader van het kind, met zijn gouden intel-lectuel-bril op zijn zwakke studie-oogen (hij had door plotselinge verarming in de revolutie zijn studie in Rusland moeten onderbreken en speelde in Berlijn in een strijkje) zat er nu bitter bij, en scheen nerveuser te worden naarmate de club-stemming volmaakt werd. Ik heb hem noch een der anderen kunnen vragen of hij het wist, want ik heb geen hunner na dien nacht ooit weergezien, maar toen wij na een
50