Dit is, geloof ik, het eenige dat hen voor mij belangrijk maakt: deze onuitsprekelijk lankmoedige dapperheid, waarmee zij minstens negentig van de honderd voorbijgangers zien voortschuifelen, kwasie-onverschillig en ge-slepen-onbewust zien voortschuifelen, en zich uit de voeten maken zonder vergoeding voor het beste dat zij hier krijgen, den grondslag van heel hun genieting, waarzonder de kermis, en de dag, en het leven, ondragelijk voor hen zou zijn: muziek, muziek, muziek.
Muziek.
Dit is, wat mij in hen trekt; de kracht waarmee zij deze kwelling doorstaan, de massa’s energie die deze verbitterende diefstal der pienteren van hen sloopt, terwijl zij nochtans staan blijven.
Staan blijven, en spelen.
Heeft het vijfjarige meisje dat naar deze reuzen staat op te zien alsof zij zich bij hen gevoegd heeft — dit ondergaan? Het zou zoo gek niet zijn. Muziek en werkelijke heldenmoed zijn aantrekkelijk voor sommige vrouwen. En zij hééft wel iets van dat mengsel van resoluutheid
16