Simcha, de knaap uit Worms

Titel
Simcha, de knaap uit Worms

Jaar
1936

Overig
De knaap uit worms

Pagina's
395



kopf aan met de oogen van een lynx, uiterlijk onbewogen, innerlijk met de heete trilling van het wachten op het oogen-blik van het toeslaan en tot zich grijpen. Deze burgers waren dan geen Joden, hij haatte en verachtte ze om heel hun le-vensbezetting. Hij liet hen hun zakelijk deel van het overleg, en aan Gottschalk de slimheid van het woord. Achter dat woord van den Monnik met zijn scherpen, zwarten ronden kop zag Emmicho een vreemde belanglooze drift die scheen te gisten als brandend hars. Dat alles was hem onverschillig en zelfs walgelijk. Waren zij niet zijn trekdieren hier en zou hij vrij zijn in zijn lust, hij zou met zijn gepantserde vuist die drie gezichten tot bloedige brij hebben gestooten, om dan zijn ijzeren handschoen in den grooten stroom te gaan was-schen en verder te jagen als een bejaarde beer, naar scheur-buit voor klauwen en tanden. En toen hij hen geld had zien meebrengen, tweemaal honderd zilveren guldens, had hij hen lang aangekeken met, in zijn valen kop den slaperigen blik van een tijger, die kwijlt en geeuwt bij het uitzicht op een paar runderen achter een versperring. Meer met Gottschalk alleen hadden de burgers dan ook overlegd hoe het volk te bewerken. De Monnik had die taak zonder uiterlijke praal op zich genomen, blijkbaar tevreden met het heete genot van de daad. Hij zou nu overal bevelen geven tot het verscherpen van de preeken op de markten en feesten, en tot het inrichten van optochten, steeds meer, en zoo uitgebreid mogelijk, en dan met steeds openlijker mikking op de Joden. Want het was, zei hij, van het grootste gewicht, dat de burgers en vooral het volk in de dorpen, die optochten zagen die hen heilig waren, en dat zij erdoor gestemd werden tegen de Joden zonder dat zij daar weet van hadden, doordien zij de opmerkzaamheid tegen het Mozes-gebroed ingegeven kregen, tegelijk met de bezieling voor den Heiligen Tocht. Zoo gaf men kinderen het geneesmiddel in, dat het niet wilde, bij de zoetigheid die het slikte met verheerlijkte oogen. Hij wist dat men, met wat leuzen, goed gebruikt — en wie kon dat hier anders dan een op het Woord beluste monnik, — met dit volk alles kon doen, dat immers van woord en geschrift evenveel afwist als een kikker. Hij kende de onmacht van de 98

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.