den dans, voor de loopmaat, voor het Lied; in het gebied waar alles nog stoffelijke bouw was, niets van muziek om haar eigen ontvouwing. Op houten tafels werd Mede-drank en gerstebier geschonken; koopvrouwen liepen rond met korven vruchten en zoetigheid. Een kale vlakte achter het veld — een burcht met torens tegen den nog killen horizon, iets dichterbij de grove effen bouw van een kloostermassa — sloeg haar naaktheid in de warmte van de woelige en luidruchtige menigte en bedreigde de grens van haar intimiteit. Simcha voelde zich onzeker: hij mocht nog zoo goed van wil jegens deze menschen en hun feest zich geneigd weten, aan niets van deze wereld wees men hem recht op een aandeel toe, niet aan het spel van het volk onder de in niets af latende leiding van de kerk, niet aan het klooster waar ook in lankmoedige bezinning en vrede de misvatting van de vijandschap tegen hem gekweekt werd; niet aan de ridderburcht, uit welks verre torens de koude meedoogenlooze en blinde haat tegen hem en het zijne spietste, die zelfs tot in de meest gesloten warmte van het huiselijk feest of in de bescherming van de Synagoge niet kon worden vergeten. Hij kende ze goed, uit de verte die hij niet wenschte te verkorten, die Rid-derkasteelen; vele had hij er gezien, hoog op de Rijnoevers gemetseld, zoo hard als waren ze door water en grond zoo opgeslibd en in duizenden jaren versteend. Hij en de meisjes hadden hun paarden bij Heinrich en Jitzgak’s bediende achtergelaten en liepen gedrieën tusschen het volk, de manke Esther aan Simcha’s arm. Begeerige blikken van de mannen en knapen loerden of sloegen open uit naar de meisjes, vooral naar Hanna die haar bekoorlijkheid tusschen zooveel aandachtige oogen veel minder dan Esther verborg, juist omdat zij hier cijns kon innen van haar schoonheid, tusschen een menigte die zij niets terug hoefde te geven. Zij had de nieuwe gouden polsbanden omgehangen; wat op dit stuk niet verboden was, achtte zij meer dan geoorloofd.
Toen zij het terrein bijna doorkruist hadden, wilde Simcha de zusters terugtrekken om zich om te keeren; hij meende nu genoeg aan Hanna’s gril te hebben toegegeven. Maar hij begreep onmiddellijk de moeilijkheid en ook de les: hij had aan
77