die zich vair vroondienst en landzweet vrij had gemaakt, maar nog altijd in kwelling leefde, geleid door een macht die zij niet kende, grenzenloos onwetend en hunkerend, goedaardig en toch van hun redelooze gevoelens de op drift geslagen lichte last. In een eindeloozen stroom van kerkcere-moniën werden zij steeds tot hun hoogste kracht van beleving voortgedreven, zonder houvast aan de oevers van hun wereld; in het verborgen jammerend om vervulling en overeenstemming tusschen wereld en droom, waren zij tot alles bereid. Handwerkers met hun meisjes en vrouwen, aarzelend rechte burgers, brutale ridders, onder kappen, baretten, hoeden met veeren. Gaven en halfmisvormden, manken, gebochelden, pokdaligen, zagen met gelijke verbazing naar de wanstaltig geborenen die met eerbiedige plechtigheid te kijk gesteld stonden. Potsenmakers, in korte geplooide rokjes waaronder de lange broekkousen met de piekende puntschoenen als krekelsprieten rondhuppelden en sprongen, ontwonden gemakkelijk in de menigte de gespannen veer van de neiging naar alle wonderen in die groote verdekte wereld. Zij goochelden, voerden snelle behendige bewegingsspelen uit, worstelden en maakten muziek. Er bliezen er op hoorns, rondgebogen, op lange trompetten aan slag-trommeltjes bevestigd, er draaiden er aan het organistrum en tokkelden op de harp of streken op het snaarinstrument. Aangegaapt door het geduldigste en gevoeligste deel van de bezoekers dat stilte genoeg bezat om te blijven staan, zongen anderen daarbij; en riepen vorschenden ernst in de blikken op rondom, turende blikken bij vriendelijk gefronste wenkbrauwen, uit den diepen eerbied voor dat onbereikbare vermogen dat in heilig geschatte aandacht het bereikbare van een simpel lied had gemaakt. Bij andere spelers danste men, den springdans van zijn dagen, met de korte, steeds keeren-de pauzen na een toe- en afwenden van het lichaam, dat daar lokkend met een mengsel van uitdaging achterover stond: een hupsche platte noodiging van de sexen. De grove gereedheid van het lichaam werd getoond, van de genegenheid hoogstens de harde belangen-trouw, van spel of innigheid niets. Van de Daad was de muziek in het Westen; voor 76