anders verwacht was. De bedienden volgden hen door den wirwar van straatjes en steegjes en open plekken, waar de woningen schots en scheef door elkaar stonden; uit de verte had de stad het aanzien van een kamp van huizen, kerken en poorthoofden met transen. Bewonderende blikken van handwerkers klommen naar hen op, geslagene en hondsche van kromme boeren, en hoofsche groeten van burgers voor hun woningen: de dochters van den opperbestuurder der Jodenkerk, een rijk koopman. Het Schuttersfeest, een van de vele spuiingen voor de energie die het volk na zijn arbeid overhield, was als gewoonlijk op een ruim stuk veld aan de landzijde van de stad, tot een soort kermis uitgebreid. Duizenden Keulenaars liepen er in hun bonte kleedij, vooral rood, groen en blauw, ordeloos dooreen, of trosten saam bij de bezienswaardigheden. Velen waren dronken, lalden en grepen naar de vrouwen. De massa kende geen schaamte dan die jegens de volledige openbaarheid van de geslachtsdaad. De hulpeloosheid waarmee men, mannen zoowel als vrouwen, bij een boom of aan een sloot zijn nooddruft deed, was opgelost in den lach om het algemeene onvermogen van den mensch, bij den ongewissen troost dat het nooit ter wereld anders zou kunnen. Wet en zede van de stad waren jong, en de ambtelijke strengheid, in het dagelijksch leven al niet meer dan de indamming der uiterste grenzen van losbandigheid, deed voor de vele feesten zich doelbewust niet gelden. De hoogere standen, de voorname burgers en de besturende aristocratie hadden hun eigen besloten „heeren-drinkhuizen”, waarop af en toe ook met vrouwen gedronken en gedanst werd en het vele bloed, door de vleesch- en visch-voeding opgejaagd, zich in drieste drift vermoeide. Hier was, behalve een enkele nieuwsgierige burger of ridder, het volk, hossend, stoeisch rennend, sprakeloos van bewondering en gapend van verbazing. In troepjes lokten en gierden de meisjes; de vrouwen liepen braaf-stijf naast haar mannen, ook bij het volk was de liefde in het huwelijk zeldzaam; familie-neiging en belangen stelden de keus vast. Matrones lonkten en sloegen schuine taal uit, die op grond van haar lange ervaring geoorloofd was. Een deeltje van de massa
75