wilde hier alleen op Rabbi Jitzgak wachten en Rabbi Ger-schom ontmoeten. Hij bleef met Liebermann’s woorden bezig, die hem vriendelijk het recht wilden ontzeggen op een oordeel over de Leiding, haar geringe waakzaamheid en haar onrecht. Een plaats onder de aanzienlijksten van Keulen werd hem gul toegewezen, en de verlokking was sterk, om zich over te geven aan de verbeelding van die toekomst: dat nieuwe volle onbezorgde leven hier in de belangrijkste handelsstad van het Rijk, met zijn nieuwen kring, en de zoete boeiende vrouw Hanna, een „ysjes ga-jiel”, een schrandere vrouw, een schalksche met verstand, en een mond die behalve kussen, ook nog spreken kon. Was hij dan zoo veranderd dat hij Liebermann toch mistrouwen moest? Had dan Liebermann niet den indruk gemaakt alsof hij de mishandeling van dien Reb Salzmann niet kennen wilde? Was het alleen maar omdat de kleine kramer zooveel tegenspoed had, dat hij, al grijzend, niet tot grooter zaken geklommen was? En was hijzelf, Simcha, ook alleen maar zoo mismoedig en wantrouwend omdat zijn vader in Worms zijn geld had verloren en had moeten leenen voor de geschenken die hij zijn zoon naar Keulen moest meegeven? Zouden dan Vader, en zijn broers, en zusje Golda en Moeder, als zij te oordeelen hadden, hierover anders spreken dan hij? Hij kon het niet gelooven en toch was er een gevecht tusschen zijn vrede met wat men hem hier mild aanbood, en zijn diepe onrust. Hij kon het niet tot klaarheid brengen.
In het sombere, vochtige portaal van de Synagoge, onder de duisternis kweekende gewelven, zag hij den kleinen Rabbi Gerschom met saamgeknepen lippen en bijna boosaardig gespannen, naar buiten komen. Menachem droeg achter hem zware boeken en een paar rollen, eerbiedig, maar zakelijk. Simcha voelde als van honderd naalden een prikkelende nerveusheid om zijn hart. Hij deed zijn stappen naar den grijzen Jodenbisschop en vroeg hem te mogen spreken.
„Ik weet dat ik jong ben,” zei hij, „maar er is iets dat mij bezwaart, en ik geloof dat het gewichtig is....”
Omlaag en weer naar hem op ziet de kleine besliste Rabbi. Hij hoeft niet te vragen waarom het hier gaat. Hij draait
51