vrouw boog daar wel in, maar zonder een zweem van behaagzucht. En haar hoofd kon volkomen stil op haar hals staan. Na een oogenblik werd zij verlegen met haar natuurlijke gemeenzaamheid. ,,Een meisje mag niet denken,” zei zij met een ironie die hem verbaasde.
„Ach.... de meisjes mogen geen Talmud leeren; maar ge leert toch de Losjoun Hakoudesj wel en de gebeden, en ook de Vijf boeken Mozes?”
„Nu ja.”
Hij lachte. „Bij ons in Worms is een vrouw, Dolce, de vrouw van Reb Elasar. Zij kent alle spijswetten en onderwijst andere vrouwen in de gebedsvoorschriften. Zij heeft meer dan veertig Thora-rollen genaaid. En wist zij niet van Chellit, Raschi’s zuster? die geraadpleegd werd in moeilijke vragen van gebod en verbod? En van die Regensburgsche? Litte? Zij had een geschiedenis van David geschreven, in Duitsche rijmen! Kom! geoorloofd was de Joodsche vrouwen daarin genoeg. Was het de ondergrond van zijn stemming, die hem tot dat sombere verhaal bracht van de vrouw van Rabbi Mosché uit Bari, denzelfden dien de eene Potsenmaker vanavond genoemd had? De vrouw van een van de drie geleerden die op de zeereis waren om gelden in te zamelen voor de Rabbijnenscholen? Zij was zoo mooi, dat de kapitein van het schip haar achtervolgde, en zij had haar gevaarlijken toestand gemerkt en nog verzwegen, zij zag geen kans meer, den man te ontkomen. Toen vroeg zij in haar angst haar man in het Hebreeuwsch, of zij die in de zee verzinken, ook met de andere dooden zullen herleven?” Dadelijk antwoordde hij met een Psalmvers: „Uit Basan breng ik U terug, terug uit de diepten der zeeën.” En daarop stortte zij zich voor de oogen van haar man en van hem die jacht op haar gemaakt had, in zee.” Zij spraken zacht, het was als een onderhoud met een zieke. Simcha zag Esther’s glimlach bij zijn verhaal, en vroeg daarnaar. Zij bekende nu dat zij het uit gesprekken van mannen gehoord had en scherp onthouden, en dat zij, buiten haar vader om, alles las wat zij onder de oogen kon krijgen.
„Hanna ook?”
3 33