En wat weten zij? Wat heeft God den laatsten Nieuwjaarsdag in Zijn Raad over hen besloten? Zal het vaststaan dat Hij hen, als in Worms en Mainz, vernietigen wil? Of zal Hij hen, zooals in Speijer, nog sparen? Den Bisschop wil en kracht inblazen, hen te beschermen? Wie zegt dat God deze benden, waar zij met wild verlangen naar stroomen Jodenbloed bezeten, komen aanrennen, niet den grond voor hun dierenvoeten afsnijden zal en hen onder blinden schrik laten doodstorten in de zwarte holte van de aarde? Of dat Hij hen niet in vuur zal laten wegkrimpen, in gifregen verstikken of door duisternis valsch gelokt hen laten opzuigen door de rechtvaardige rivier? Als Hij het wil, dan komen zij niet: hun armen verlammen aan hun lichamen, hun beenen weigeren den stap naar Zijn volk toe, een Engelengeest zet hun harten stil op het oogenblik dat zij de lans op Zijn kinderen richten.
Maar weinig kwam tot vorm van die jagende gedachten achter de breinplaten van de mannen die in de Synagoge bleven, en van de vrouwen die zich naar huis haastten om den Sabbathmaaltijd gereed te zetten, die tegelijkertijd het eerste voedsel van hun vastendag was, en die de laatste kon zijn in hun diepbeleefde woningen. Machtig was de Wet die niet toestond dat op Vrijdag, in den inleidenden Sabbath-dienst, klaagliederen of boetebelijdenissen de verheerlijking van den Sabbath treffen. Zoo machtig is de Wet die den rustdag onaantastbaar heilig verklaart, dat zelfs de vreugde daarvan den Grooten Verzoendag een wond toebrengt met de afsnijding van enkele somberste gebeds-elementen. En zoo bleef hen maar één enkele houding, dien namiddag, tegenover hun God: niet het naar voren brengen van hun oogenbliksbenardheid was hun meer dan met een enkele simpele toespeling geoorloofd, maar geboden alleen het bezingen van God en Zijn Sabbath. En dat deden zij.
Het was een moeilijke taak voor den voorzanger, Mar Salomo. Maar hij volbracht ze. Hij moest voorgaan in dien arbeid: den lijfsangst die hen nu allen heimelijk ineen deed krimpen, óf te vergeten óf althans om te zetten in trotsche
20 305