Simcha, de knaap uit Worms

Titel
Simcha, de knaap uit Worms

Jaar
1936

Overig
De knaap uit worms

Pagina's
395



zonderlijke offer dat hij niet zuiver meer kon achten, kon de lafheid van de andere duizenden voor hem niet meer vergoeden. De afsnijding was diep en volkomen, de bitterheid stom, en zonder streeling; de zelfverheffing alleen wachtte op haar uitbouw. Zijn eenzaamheid, wist hij, kon nog bevredigend worden; maar zij zette hier afschuwelijk in. Spijt had hij ook om het gemis van den Synagoge-dienst, waar het Kaddiesch, het gebed voor de zielsrust der gestorvenen, hem een oogenblik zijn dooden nader zou hebben gebracht. In de eerste, suizende onveiligheid hier rondom kon hij geen rust vinden het gebed alleen te zeggen, en hij hechtte zich aan de nabijheid van zijn paard en zijn wapen, en liet zich meenemen. Samen met de bruid, zooals anderen straks, in zoetheid van de afwachtende verloving, ontkomen, neen, dat is een dood die hem niet past. Wat had hij dan met Hanna moeten doen? Had hij haar dan, als Pinchas den stamvorst Zimri met zijn Midjanitische boeleerster Kosbi, in die ontuchtige tent moeten doorsteken, om haar leven op te heffen en zijn liefde met bloed tot wildheid op te jagen? Iets in hem, een stillende pijn, zegt hem nog eens, dat die smart hoort bij dit groote onheil van allen; dat Hanna zich in de armen van haar vijand moest storten om hem te kennen, te vermurwen of te onderwerpen, en dat zij gestraft is voor haar dolzinnige onvoorzichtigheid, Hanna! die daar ’s middags aan die tafel de eieren en de Hebreeuwsche letterfigu-ren had zitten beschilderen voor de schoolknapen, in dien zoeten ijver van de JoodscheBruid voor de jongens van haar volk. Zoo heeft het hem, over zijn kwellingen heen, zijn natuurlijke vaderlijkheid ingefluisterd, en zoo heeft ook, naar hij gelooft, Esther het begrepen. En het verraad aan hem en het geringe vertrouwen in hem zijn de branders van dat bittere schennis-gevoel, dat dit lot ondragelijk zou maken, zonder een einde dat hij nog niet kent, maar waarheen hij vluchtend op weg moet zijn.

Hij had twee uren, in neertrekkend duister gereden, de hand aan zijn wapen en reeds, onder het zakkend gordijn van den avond turend naar den onhelderen weg, toen hij bij een kromming van de rivier, teugel, paard en zichzelf met kracht

300

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.