heffing en warmte, om de tafels der Rabanniem heen die tevreden glimlachten om het lied uit Perzië. Ook dit immers bevestigde hun geliefde leus: alle Joodsche leven richt zich naar den dienst voor God, en aan het vermaak van de andere volkeren hadden zij geen behoefte. Rabbi Gerschom’s oogen glommen van licht, en zelfs de fanatieke Mar Isaac ben Eljakiem, die met afgewenden kop had gezeten bij de grapjes over de geleerden, was tevreden. Geloofd zij God: laat hun de vreugde om hetgeen zij hebben. Laat hun zingen en dansen en elkaar liefhebben, en, nu dan, elkaar naderen en gelukkige huwelijken sluiten, opdat Israël voortbesta:
peesde** '@b-o -
cc- ‘TYlö- €ijkj tunuj 4^0- Ttia. — cIi&wl*
'ntQ.-dam €do-
Ontroerd om dat vreugdige beminnen, ontzet en bloedbe-nauwd om wat hij diep daarachter zag in zijn beangste verbeelding, stond Simcha.
DE BEZORGDE BRUIDEGOM.
Waarom blijft hij dan zoo bedrukt? Allen prijzen hem gelukkig, om zijn jeugd, zijn bruid, zijn toekomst. En daar op weg naar huis, bij het licht van de draaglantarens in de modderige straatjes, lachte neef Liebermann hem uit met een vertrouwelijkheid die hem een oogenblik deed twijfelen of hij niet aan een boozen waan leed, met dat steeds groeiend geloof aan een groot onheil dat, door geen hunner gezien, wurgend-gereed boven de Joden van het Rijnland zou hangen. Hoe durfde hij het dan ook tot Liebermann uit te
27