Simcha, de knaap uit Worms

Titel
Simcha, de knaap uit Worms

Jaar
1936

Overig
De knaap uit worms

Pagina's
395



ouden, met hun langste overgave, bits en wantrouwig of hulpeloos toegebogen in goedmoedigheid, enkelen half kindsch, met gesperde oogen. Parnassiem, Dajaniem en de aanzienlijken van de voorste rijen in het rond, aanvaardden dat alles met verrassing. Rabbi Gerschom’s blik scheen het in een wijde omvatting mee op te nemen. Sommigen, zooals Mar Isaac ben Eljakein, met zijn eindeloos waakzame, misprijzend geboogde brauwen, keken verbeten vóór zich heen om dien inbreuk op de wet dien zij nu niet konden weren. De Opperparnas zag met schrik en verbolgenheid naar den Synagogedienaar Menachem die dat alles doorgelaten had, en daarna in de richting van Rabbi Gerschom die hem geenerlei steun bood. De menigte zette zich, en durfde nauwelijks een woord wisselen; de gezichten, van het vasten onbehagelijk, schenen alle uitgerekt van spanning. Vandaag voor het eerst zwegen de verhalen van gruwel en wonder die vooral de laatste dagen, in de huizen en de straatjes, verbeelding en rede uitgerekt en misvormd hadden. Vele grillige voorspellingen waren die dagen rondgegaan, van hoop, van verweer en van vergelding vooral. Allerlei duiding die het einde van de angsten in uitzicht wilde stellen, en den ondergang van den vijand. — Waarom deden de Christenen zoo? — Uit vrees voor het verstand van de Joden, waarbij zij achterbleven. — Vroeg men nog waarom? Uit vrees voor ontdekking van de armoede en het bedrog van hun Leer! — Had men de teeke-nen gezien? In de sterren? In de Maan? Bloed zou over de wereld van de Christenen komen, duizendvoudig aan het vergotene van de Joden, omdat zij God’s Kinderen nog verder met het zwaard wilden wegslachten. Wat was al niet gebeurd, voor wie oogen had om te zien, in Speijer, in Worms, in Mainz? Wist men dat dan niet? — De mededee-lingen reisden uit de monden, naar de oogen van de gretig aangeklampten, van smachtende verbeelding naar verbeelding, met hartstocht gezonden en tegelijkertijd vol aarzelende hoop op het versterkend geloof in de hoorders. Harten van Joodsche meisjes waren door de moordende wal-broeders in steenen en gouden doosjes bewaard, hetzij uit

265

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.