drietallen, dan met tientallen, dan met twintigtallen, tot de Synagoge opgepropt zat met alle Joden van Keulen. De aanzienlijke en nog als vol meegetelde burgers zetten zich in de banken; zij waren allen zonder eenig goud aan hun kleedij: zwarte of donkerblauwe overkleeden, baretten en mutsen waarvan het rood, geel en blauw, na die donkere tabberds, op de bontheid van de kous-schoenen en de broekfragmenten potsierlijk aansloot. De kleinere handwerkers en de rest van de wel nooit hongerende maar toch arme massa, schoof zich tot achter tegen de muren, in slechte, ja soms stinkende kleeren, waar geen bedienden eindeloos gereed stonden om voor reinheid en gemak te zorgen. Zij vastten allen om Mainz tot ingaanden Sabbath, want behalve op den Grooten Verzoendag houdt alle treur of vasten voor den ingang van den Sabbath stand. Onder de volle zwaarte van het geladen uur staarden zij die buiten den kring der welgestelde standen leefden, naar hun Be-stuurderen. De eene helft keek met verwachting en ver-antwoordelijkstelling. De armsten die van de macht nooit anders geproefd hadden dan dat zij voor hen de uiterste dekking tegen de broodeloosheid beteekende, zagen met veel onmiddellijker bezwaardheid rond, en dat deels uit eigen gevoelens van schrik en angst, deels door de rondschietende beschuldigingen van Reb Moschè en de zijnen tot wantrouwen gewekt. Daartusschen vielen de baardige of ook wel kaalgeknipte gezichten op, vooruitgestoken op zwakke nekken; langs de spanning der anderen heen, werd hier het geloof in de leiders door de weeke, stompzinnige bewondering voor rijkdom en omgang, meegesleurd als een eiland van wier op een hoog, kustenloos meer. Van die onvoorwaardelijke vereering en volgzaamheid stonden vooral vele gezichten verwrongen van de armere vrouwen die een oogenblik later, toen Rabbi Jitzgak al met zijn Inleiding begonnen was, snel en gedoken binnenwipten. Esther, met haar vriendinnen Abigail en Gentil, gingen haar voorop; de vrouwen en meisjes volgden eerst aarzelend, bij enkelen, dan bij kleine aantallen, maar langen tijd achtereen: Esther had haar recht om hier te komen, eenvoudig
263