Simcha, de knaap uit Worms

Titel
Simcha, de knaap uit Worms

Jaar
1936

Overig
De knaap uit worms

Pagina's
395



aards, de meest ervarenen van de Gemeente; niemand vertrouwde het bericht. Maar de edelman zwoer bij Christus en al zijn Heiligen, er kon niet meer getwijfeld worden. En Ruthard sleepte hen door den pinnentrechter van zijn tweespalt; men voerde hen heimelijk door het zwart van de nachtelijke stad naar twee schepen op den Rijn, en roeide hen naar Rüdesheim. Daar verwelkomde hen de Bisschop zelf, hij sprak tot Kalonymos zijn vreugde uit over diens behoud. De vreugde en het behoud gingen een wedloop van duurzaamheid aan; de vreugde won het. Wat wilde Ruthard? Hij had de doodzieke Joden in een kerkelijk gebouw laten onderbrengen, en nog steeds vond hij geen rust. Hij hoopte op zoo groote dankbaarheid, dat de Doop nu vrijwillig zou volgen, en die overwinning zou nu toch een geheel persoonlijke zijn, hij was er immers diep in den nacht voor opgebroken naar Rüdesheim, hij, de Bisschop zelf. Maar de Joden kwamen niet, zij dankten alleen en zij dankten zelfs nog aarzelend, alsof zij hem wantrouwden.

Dat was het afschuwelijke, dat wantrouwen; wie anders dan een Jood zou hier nog wantrouwen hebben getoond? Dat is het ongeloof van den Jood, en daaraan opnieuw ziet men weer dat deze menschen die ook kinderen Gods zijn, tot geen heil kunnen geraken, eer zij die verstokte Leer hebben afgeschud. Hij bleef den heelen nacht waken om zijn hemelschen buit. Een paar uur na hun aankomst zagen de uitgeputte Joden Ruthard opnieuw verschijnen. Hij was eenmaal bezeten door die poging, door dien gooi naar den grooten dikken Prijs. „Ik kan U verder niet redden,” sprak hij hen toe. „Uw God is van U geweken en wil niemand van U overlaten. Ik heb de macht niet meer,U bij te staan.” De Rabbanniem verwachtten wel dat er nog iets moest volgen, want dat Ruthard louter als afgezant van den God der Joden zou verschijnen, dat was naar hun meening voor hem een al te gewaagde grap. En hij zag met woede hun rustig wachtende hoofden, en die bitterheid die hij in beheerschte razernij ongeloof noemde, en waarmee zij zijn zet al van te voren alle leven, kleur en kans onthielden. „Weet,” zei hij, in die verzwaktheid, „wat Ulieden te doen staat. Gij bekeert U tot Christus, of gij

252

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.