Zooiets is het bederf van een dag. Hij stroopt U al uw glorie, al uw laatste tevredenheid af. En wie is nog de bedeelde als ge het Hospitaal verlaat? Een anderen keer wil men hem pakken als hij een vriendelijkheid zegt:
„Uw spot is niet altijd van gewicht....”
Maar Mosché is gereed: „Ge hoeft mij niet zooveel eer te bewijzen. Ik ben geen Paus die U Uw vreeselijke zonden vergeven kan. Met God moet gij rekenen en die verstaat zijn werk....” En daarvoor heeft men een heele week lang zijn zaken gedaan en omgang gehad met al wat in aanzien is in Keulen.
Op Salzmann’s verzoek werd Simcha naar het Hospitaal gebracht door Reb Eliah, den vaarknecht, die tusschen twee reizen in, door den kleinen opstandigen kring werd aangetrokken, uit louter behoefte aan kameraadschap en rechten eenvoud. Reb Mosché was vrijgezel; naast de mannen die grommend uit vrees, Kehillo-trots en zelfstreeling hun geld voor hem gaven, giechelden vele vrouwen om den klap-penden Joodschen monnik. Hij wilde zich geen vrouw laten aanmeten; de arme zou hem zijn vrijheid tot smaad neerhalen, de rijke of handelsvaardige ze hem hebben ontnomen en hem tot haar slaaf gemaakt. Hij leefde met hardnekkige somberheid en verwaarloozing in het duistere Hospitaal, zonder de vereenzaming van den kluizenaar maar ook zonder de liefdesuitstapjes van veel trekkende of gevestigde Christelijke Priesters. Een vaag vermoeden van toekomst als alle honderden van zijn Gemeente, als alle duizenden Joden en honderdduizenden Christenen daarbuiten, en als allen een volslagen onbekendheid met de samengesteldheid van zijn wereld. Door elke poging om de vraagstukken van zijn dagen op te lossen werd hij in de heetste verwarring gejaagd. Als alle Joden had hij de hartstochtelijke waardee-ring voor de stof als verzorgster van het leven, en een neiging om haar weg te slaan uit een gevoel voor haar gevaarlijkheid. Maar zijn minachting voor het geld was bewust en volhardend, en zijn „hakol heewel”, zijn „alles is ijdelheid” was oprecht. Het verschil tusschen hem en zijn ijverige weldoeners ten opzichte van het bezit was alleen dat hij niet als
221