Rijndal, de glinstering van de rivier, en den Sint-Laurenti-ustoren met het kleine verspreide gebrokkel van den stad-bouw daaromheen. Het is als speelgoed door een Godenhand neergezet, en omdat het van de menschen en vertrouwd is op dezen afstand, is het toch levend en vol innigheid. Nog een eindje verder ziet hij het water zelf slingeren, en hij moet nu denken aan al wat daar wel langs gebouwd staat, verderop, aan Boppard, aan Mainz, en eindelijk Worms! Hoe dichtbij lijkt het zoo, van deze hoogte, al kan hij er niets van zien: zijn Worms! Hoe willen blik en verbeelding door nevelen en zuivere lucht boven het dampende water heendringen om den afstand in te slikken en het huis dat hem tegen zal lachen, onder zijn oogen te trekken. Wat zal er vanochtend zijn? Hoe zullen zij eten, en over hem spreken? Het is vandaag Zondag voor de Christenen; men werkt niet buitenshuis, om niemand te prikkelen, men neemt den werkdag licht, en leert wat, en speelt ook wat, en zit bijeen. Hij zal vandaag den brief verzorgen en niet te lang, niet te lang wachten met teruggaan, wanneer toch moet blijken dat Keulen geen werkkring voor hem worden zal. Dan naar Worms terug, waar niemand in loozen bluf van hem eischen zal dat hij Willem van Vlaanderen in grofheid moet opvolgen of andere wonderen verrichten die de fouten van vaders, aan hun dochters opeens genezen zullen. Kom, Malka, wij kee-ren, want wij weten niet hoe ver ons de weg anders nog voeren zal. In een zachten draf gaan zij terug, een half uur lang tot bij de stad waar men aan het schitterende blanke water, het laatste deel van den weg weer stapvoets neemt, omdat de Knaap alle licht en warmte van deze geefsche openheid nog weer gretig wil opzuigen. Naar Keulen nu, en wat heeft hij dan gister besloten? Hanna, ja, Hanna. Met Esther zou hij spreken na het middagmaal. En wat met Esther? Wat zij dan wil? Zij wil Hanna redden? En hoe? Zal zij niet weten, Esther, (hoe duidelijk lijkt het nu, hier op den vrijen weg) dat Rabbi Jitzgak, in zijn angst om zijn plaats onder de menschen, zijn lieve dochter moest uitstooten nog eer men het van hem geëischt zou hebben? En dat Hanna alleen zichzelf kan redden?
198