Maar weldra was het niet enkel vreugde meer, dit schreien; was het de huivering van nacht en bosch rondom, die haar laatste genieting verlamde? Na de ontroering om zijn volgzame plechtigheid, de ontzetting om hun werkelijke bevinding? De schrik bij de gedachte aan dat andere ring-geschenk, dat zij met een heel ander soort plechtigheid, half uit vrees en verachting, half uit noodlottige verbondenheid, daar in de ochtendlijke tent had gedaan; en de onhoudbaar wordende beklemming om de moeite, dat bij deze vertrouwelijke feestelijke teederheid nog steeds te blijven verzwijgen? Men begon met een kleine on-oprechtheid, zij voelde het, en de leugen-last werd verstikkend-zwaar. Maar zij zou geen dochter van Rabbi Jitzgak geweest zijn, als zij niet van volhouden wist, doorgedreven tot in de verblindheid toe. De vrees kwam op, en ook die deelde zich aan Sim-cha mee. Want langzaam, nu de geestkracht van het bloed zich legde, en terwijl hun het verfijnde vermogen tot een rustig overzicht ontbrak, drong zich als een monsterlijk lichaam een kil-gladde zijde van hun wereldbeeld in hun blik, onbegaanbaar, terugwerpend en doodelijk beangstigend. Zij wist dat de beide huwelijkstronen in die twee werelden, ook beide zonde-tronen en zelfs onbewoonbare zetels waren; en dat ook dit samenzijn ondanks zijn ,,Zie, door dezen ring....” door niets gezegend werd, tenzij dan door het genot van deze uren zelf, dat wist ook Simcha met haar. Hierin meende hij alles met haar te deelen, in die beklemdheid, dat zij nu rondom alle verband met de wereld hadden afgesneden. Haar radeloosheid kon hij niet kennen, om den voozen grondslag van de eenheid die hij tusschen hen wilde bewaren, en die imm ers in haar voorstelling ook straks, in een wijde grondeloosheid alom uiteen moest vallen. Naar dien afgrond zag zij zich met hem heenrollen, bewuster dan hij van die zwarte nadering, en hun omhelzing moest haken tot een verstarring, die een vooral voor Simcha ontzenuwende verwijdering vroor. De wrangheid ontstond van nieuwe pogingen tot nadering, een handdruk, een kus, als wilden zij hun onttroning opheffen door ze in elkaar te verbergen, zonder toch in eenig heil daarvan te gelooven. Een kleine
154