driestere blikken te ontmoeten. Gemelijk honende, en openlijk lachende vol leedvermaak, als een triomf, als genoten zij al van zijn doods-uur. En het scheen of hij hen al sinds lang een kwelling was geweest, en men hem te kennen wilde geven dat hij niet wist hoe onduldbaar hij was, en hoe dicht aan zijn ondergang nabij. In Boppard, in Sinzig, waar, al naar de afstand van Speyer grooter werd, de eerste beroering om den overval meer was uitgezwakt, dezelfde vergeef-sche vragen om Hanna. Hij moest wachten tot Keulen, tot hij binnen de deur van Rabbi Jitzgak’s woning stond. Daar gaf hij Heinrich zijn paard over, met wat geld om de dieren en ook zichzelf te bezorgen. Want zelfs voor het binnenkomen in dat huis, in den helderen middag van den vijfden dag na het verlaten van Worms, kon hij zich geen zekerheid geven, ook al voelde hij een lichte samentrekking van zijn hart bij het zien van de met doeken behangen vensters waarachter een gedempte gloed van brandende kaarsen te vermoeden was. Snel, in het oogenblik voor het binnentreden, joegen de gedachten: was zij dan toch dood? Dood? En hij alleen maar te laf om het te willen gelooven? Kruisvaarders hadden haar omgebracht? En hij had nog steeds niet den moed, vast te stellen dat zij sterven moesten, hij, die den Joden verweet dat zij zich uit zwakheid blind hielden? Hij wist dat het nu langzaam aan uit moest zijn met die afschuwelijke verberging, met dat blindekoe spelen tegenover de waarheid. Tijd werd het om langzaam aan een man te zijn, die niet vlucht in de verberging waar toch de onrust blijft en het beeld van de schade. En in het Uitstel, dat het leed juist doet zwellen tot het boven het menschelijk draagvermogen monsterlijk is geworden. Hier op den drempel van de woning die verduisterd en in treuren lag, viel alle lijfeiijke spanning van hem weg die hem zoet gekweld had bij die gedachte: „Roept zij mij?”
Hier riep niets meer van haar bloed-opjaging, en het oogenblik van het binnentreden zelf was die zekerheid zoo sterk dat hij wist: haar dood kon hem niet aan haar binden. Hij zou al zijn krachten inzetten voor de veiligheid van de Joden in het Rijnland.
139