gevoel dat hij schokkende bewogenheden tegemoetging, met Hanna. En dat het weerzien hier wel eens lang kon uitblijven.
TER JACHT.
Was zij dood? Hij geloofde het niet. Maar wat was er dan gebeurd? Riep zij hem hiermee? Zij die geantwoord had: „om mijn bruidegom gelukkig te melken”? Gestoken had zij hem eerst, minuten lang, daar bij het schuttersfeest. En toen hij murw gestoken was, toen op die wonden die brandende kussen. Door welk vuur heen moet hij gesleurd worden?
Dat hij nu toch, bij dat alles, zoo vol moest zijn van dit gevecht. Zwaar van de sterke neiging, uit te wijken, en zijn blik op niets anders te zetten dan op de bewegingen van die Kruisvaarders. En verheugd van de kwellende lust, daarnaast het gevecht van zijn jaren te leveren, dat hem naar een ongekenden weg schijnt te willen voeren. Hij is niet alleen jong, hij heeft ook behalve die veerkracht van zijn jeugd, een diamanten zelfvertrouwen: ergens op een oogenblik zal hij zuiver uittreden en de kern vinden van zijn doel. Hij gelooft dat het Hanna is, en dat hij met haar samen waakzaam zal zijn tegen het groote gevaar.
„Geef Uw dochter om der wille van het goud niet aan een ouden man, want er staat geschreven: „Gij zult Uw dochter niet ontwijden.”
„Wie geen vrouw binnenleidt in zijn huis, verdient den naam Mensch niet. Want zoo staat geschreven: man en vrouw schiep Hij hen, en noemde hun namen: Adam, Mensch.”
„Er is een vervanging,” zegt Rabbi Simeon, „voor alles, alleen niet voor de eerste vrouw die men huwt, de jeugdliefde.” Een andere Meester zegt tot zijn leerlingen: „Is uw vrouw klein, buk u dan en fluister haar in het oor; doe niets belangrijks zonder haar.” En op de groote bijeenkomst van de Gemeenten in Worms, die de Mainzer Rabbi Gerschom had ingericht, was de veelwijverij afgeschaft en werden de rechten van de vrouw uitgebreid. Simcha kon daarin alleen verheerlijking zien, en niet ook de eischen tot strenge zake-130