„Geen geschenken, geen geschenken! Dat moet Speyer doen! Men kan Speyer niet beleedigen! Ja! Geschenken uit Worms voor den Bisschop van Speyer! Hoe bedenkt men het!”
„De Parnassiem beslissen!”
„Orde! Rust! Bezinning!”
„Een Bisschop die helpt, en toch....?”
„Kom hier, kom binnen, komt toch bij ons!”
Onder sidderingen, tranen en omhelzingen ontvangt men de eerste half waanzinnige vluchtelingen, op paarden, op wagens. De Bisschop heeft.... maar hij kon niet meer alles voorkomen. Er waren er teveel. De stad was vol van hen.
Na de eerste verstarring rent alles dooreen en tegen elkaar op, onder kreten en afgebroken uitroepen, in het laatste daghelder van de Jodenstraatjes op hun naar buiten nog onmachtig kleine houten huizen. Uit het bergstroom-geweld van berichten kan niemand voorloopig weten wat toedracht en afloop waren. Het Kapittel stelt onmiddellijk voor groot en klein drie vastendagen in. Na twee dagen komt er eenige gaafheid in de mededeelingen; na drie weet men eindelijk dat de Bisschop het bloedbad gestuit heeft. Aanvoerders zijn gegrepen en zonder aarzeling ter dood gebracht. De gemeente Speyer leeft, al is zij geschonden en ontzet. Tien Joden zijn onder den kreet: „God wil het!” op straat gegrepen en naar de kerk gesleept, en daar zij den Doop weigerden, in de kerk vermoord. Een vrouw heeft, uit angst, de hand aan zichzelf geslagen. In het paleis van den Bisschop en in den burcht van den Keizer zijn de overige Joden ondergebracht. (Heb ik het niet gezegd?) En de bende Kruisvaarders is gevlucht: men had op zooveel tegenstand van den Bisschop en op alle afkeuring van de burgers niet gerekend. Neen, in de richting van Worms zijn zij niet getrokken. (Heb ik het niet gezegd?)
Zij zijn een troep ontwortelden, twee dagen lang, de Worm-ser Joden. Tranen en rouw, na de ijzing van schrik en angsten. En nu de verborgen afwachting. Een dag, twee dagen, een week: zij zijn niet naar Worms gekomen, de geruststelling zet zich vast, de vluchtelingen keeren naar Speyer terug. En hier, de burgers, toonen verontwaardiging, bieden
127