het klaar zal spelen met dit Chyl Horechiem, met dit leger van rauwe slachters, zie, dat is een andere zaak! Maar ware het niet, dat Israël in de schaduw van dit plan in elk geval weer wonden gaat winnen, het zou een voorrecht zijn het aan te zien, hoe aan den eenen kant een machtig Denker, ook al is hij de volbrenger van het plan van zijn voorganger, honderdduizenden weet te bezielen omdat hij hart en handen tegelijk weet te vullen, en anderzijds die honderdduizenden, dronken van opgetogenheid, al wat zij om zich hebben, wegbreken en verlaten, onder een heilige leus, waarvan elk voor zich de persoonlijke verrijking verwacht. En hoe dan het schuim daarvan, dat in zijn wildheid zooveel voor zich bedorven heeft dat het niet eens meer een doel kan volgen dat niet het eerste uur een paar zakjes goud oplevert, hoe deze verdoemden dan, deze aamechtige schenners en brandstichters, met monniken die van de voorrechten van de Christelijke geestelijken een al te ruim gebruik hebben gemaakt, hoe dan deze bende die in de gevangenkelders thuis hoort, uit de groote leus voor zichzelf een afzonderlijke heeft gereedgemaakt, om het Heilige Land in de buurt te zoeken, en de Saracenen in de huizen van de kinderen Israëls aan den Rijn: het zijn de afwijkingen van een plan die het volmaken. Was het niet dat men Jodenbisschop is, dat men plichten heeft tot handelen, men zou, moe van alle woorden, op een heuvel willen zitten met brood, vruchten en water, om deze groote Pots aan te zien tot het einde toe. Hoe het land en het graf van dezen Joodschen Opstandige door het zwaard moet komen, niet in handen van de zijnen, maar in die van hen die hem niet kennen. En hoe zij hier, opnieuw, in zijn naam, de zijnen zeggen te moeten ombrengen; dit aan te zien en te lachen om het dwaze vulsel van het leven, eer het in zijne reine ledigheid tot Rust en stille bekroning komt.
Maar alweer:het is hem niet gegund; God heeft het hem anders toebedeeld. En hij moet binnen bij den Bisschop, om te waarschuwen en te verzoeken; hij moet zijn laatste aarde-stof uitbraken in woorden die wel zinneloos moeten zijn, omdat de daden die volgen, geen redding kunnen brengen. In Italië heeft de Keizer zijn zware zorgelijkheden, hij wil ons 106