van den vijand tot een levenden boozen droom, die verdwijnen zal eer zijn uur is gekomen. Nee, nee, men moet zich vertrouwd maken met het ophouden, met het verdwijnen van onze aardsche verschijning uit de straten van deze steden, van de wegen, van de schepen, uit onze Synagogen en leerhuizen. Anderen zullen er van spreken dat wij hier waren, in deze lucht, die zonder onzen adem zal zijn. Al ware het maar, dat wij de gouden kettinkjes van onze dochters anders leerden zien; al ware het maar dat wij weten dat onze beste woorden niet klinken kunnen zonder onze lippen, die immers aan de verrotting niet ontkomen. Hij wist: deze listige uitvlucht toonde onze beperktheid: alleen God is zonder verrassing. Ja, ja, de knaap uit Worms is ernstig, al zal hij moeilijk blijken. Hij slaat de verzenen tegen de prikkels, hij kan het spel niet dulden tegenover den harigen bloedduivel, al begrijpt hij, door zijn jeugdige liefde tot het leven, ook den vollen haat van God’s vijanden niet.
Rabbi Gerschom keerde zich om op den modderigen weg, Menachem hield zijn tred in, zag den Meester aan, en sprak: „Zij zijn voorbijgegaan, Rabbi.”
Gerschom mompelde knikkend: „Die van Sedom en Amora meenen, dat zij God’s engelen zijn,” en hij wist te veel om wijs te zuchten, toen hij den troep hoorde galmen: „Naar het Land van Heiden en Jood, die onzen Heere hebben gedood” en het lied besluiten met den gezamenlijken kreet: „God wil het! God wil het!”, de leus, die de geestelijkheid als uitgangspunt van den tocht naar het Heilige Land had gesteld. „Onzen Heere!” Hij voelde zijn gedachten verzinken in de diepten van dit misverstand. Hun Heer, deze opstandige Joodsche Prediker, die leeft in den geest van Abram, Izak en Jacob’s God. Men kan er niet van spreken, zelfs tot den besten Thora-kenner niet, en voor de Gemeente is de naam onrein. Maar in het hart waar de geheime diepe gedachten gaan, daar is een waarheid hieromtrent: een Jood, een kind van Israël was hij, en nooit, nooit was of is of zal hij zijn van dezen....
En weer, eer hij bij het paleis van den Bisschop kwam, keerde hij zijn aandacht tot deze dreiging van het werkzame oo-104