kenners van de Wet, van de Halacha die het leven regelt, en dragers van de waardigheid en veiligheid naar buiten, allen Moréh’s, meesters, voorgangers. Zij houden zich streng bijeen hier, maar komaan, het is Poeriem; God heeft op dezen dag Israël van een verpletterenden vijand gered. Laat de menigte nu vroolijk zijn zooals het Israël immers ook al voegt. En laat het gevaarlijk geluid van de uitbundigheid zich een oogenblik wagen buiten de grenzen van de Lots-overpeinzing: zij hebben de geesten vast in de hand. Twee reizende Joodsche potsenmakers hebben zij vanavond hier, met speeltuigen; men kan er naar luisteren, men hoeft niet: gas wesjoloum, God behoede dat het alle weken Poeriem zou zijn. En dsinsen willen zij, meisjes met de knapen: het verbod van het gezamenlijk dansen door de sexen is vanavond stilzwijgend opgeschort. Door de strengheid van heel het Kapittel zullen zij niet heendansen, men hoeft er niet naar om te zien, en morgen is het voorbij, God mag hen zegenen. Wandelen zon, maan en sterren altoos in hun regelmaat: het jaar dat dertien maanden telt, mag den kortzichtige een onttroning toeschijnen van de Wet, het is integendeel een schitterende bekroning van haar onverbreekbaarheid. De stroom treedt buiten zijn bedding, en keert hij in zijn baan terug: de oevers zijn bevrucht en leveren hun winst uit van die dartelheid. Ook de Christenen hebben hun feesten, en bij die aderlatinkjes komt er zoo hier en daar wat meer naar buiten dat zijn weg zoekt, dan bij dezen.... En dus dansen de meisjes in haar bonte rok-kleeden, en de knapen in hun blauwe, gele en roode hemden, wambuizen en broekkousen en onder hun baretten (want geen jood mag gaan met ongedekt hoofd) en de schaarse muziek van de beide Potsenmakers, de Schnorrers, piept en klaagt van hun snaar-instrumenten, één harp met een strijkstok, in den vorm van een zeis, één met een handvat waarvan de draaibare knop de drie draden beurtelings tot zingen drijft, het organistrum. Schriel is Israël in de Verbanning de muziek toebedeeld: Koning David was toch van de Hebreeuwsche muziek de stichter, en in zijn tijd en in dien van Salomo bloeide zij. Op de vlakten van Bethlé-10