De een zijn dood ....

Titel
De een zijn dood ....

Jaar
1933

Pagina's
264



Zadoks, „gofferdomme d’r was niks beter, asdat ze je hééle mischpooge (familie) maar op ééne middag verzopen. Hartog Spier knikte hem aanmoedigend toe. Maar Joede lachte grijnzend; altijd voelde hij hun haat als afgunst op hun geld, overtuigd, dat als de anderen maar konden, geen van allen heter handelen zou dan zij.

„Och,” zei Joede, „je weten niet waar ’t goed voor is...., 't is altijd nog ’s goed voor als de menschen ’s hij ons komen om een cent te fragen, dan kunnen wij ze nog wel ’s an 'n halleve stuiver beliepen.... mijn oome diè heeft ook ’n bultt.”

Zacht gelach schokte nu om dat onverwacht aanwijzen van Karel’s bochel door de kamer; ook de ouwe Izak had ver-rukkinkjes om de kleinste kwajongens-krenkingen tegen zijn broer bedreven. Met hoog-opgetrokken brauwen, zoodat zijn lange gezicht ver-ovaalde als in een lachspiegel gezien, slurpte hij zijn grinnikjes leedvermaak. Zijn broer Karei, met zijn gehoonden bochel tegen de stoel gedoken, had nog geen woord gesproken. Hij zat nog zooals hij het eerste oogenblik zat, binnen de geel-grijze bakkebaardjes zijn ouwe wittige lippen opeengenepen in het van bijna wit-bleeke plooien bezette, doodzwakke gezicht, vuil-grijs polkahaar onder den hoed weg. Nu allen lachten, begon hij op te zien, gesard tot moordens toe lusschen de giechelende mannen en kwajongens. En toch wou hij niet weggaan vóór z'n broer ging: nooit gaf hij hun de voldoening hem te hebben verjaagd. Al brandde woede vernietigend in zijn ouden kop, hij was toch niet bij machte, tot meer dan óok met woorden te beleedigen. „Vader hoor ess....” vertelde de ongetrouwde Joede weer met dikke lippen, „hoor es fader.... lie’k je al verteld van mien groote zoon faderr, die ’n verkeerde antieke stoel heeft meegenomen op de verkooping-ng, per ongeluk omdat-ie mooier wass...., he’k je dat al verteld faderr....” Maar hij ging niet verder, want opeens schoot hij weer in een lach, en met hun drieën gnuifden zij schouderschokkend, tot Izak begon te hoesten.

„Dan zol er de kalte koórsch kriegel,” riep de oude gniepig lachend nog onder zijn rochelen door, en luider grinnikten

92
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.