en verwonderd spottend naar een andere kamerzij, bijna be-leedigd. Getreiterd driftig schokte hij zijn hoofd af, minachtend. maar spijtig: zoo gauw geslagen, en door de beleedi-ging van een mooie nuf vanaf zijn grootsche stemming tot wrevel vergiftigd. Toen zijn hroer Lion met zijn magere knokige vrouw langs hem heen ging de deur uit, groette hij de schoonzuster niet: vrouwen haatte hij buiten zijn lichamelijke driften om; nooit had hij er in zijn omgeving ééne, hem het ernstige toespreken waard, ontmoet.
Na de Spiers stonden meer gasten op, om ruimte te maken voor enkelen die al staan moesten: David en Kobus Koop-mans en de aamechtige Davids met z’n vrouw. Maar in het voorhuis kwam hen weer Karei Rosenstein tegen, een grijze gebochelde slenteraar, half zoo groot als zijn hroer Izak, vlossig baardig, geelgrijs. Plotseling, toen zijn gebocheld rompje om de deur schoof, woelde er leven in de tot nu toe roerloos gebleven Rosensteins. De oom en broer, hun grootste concurrent in het stadje, was hun doodsvijand, opgemerkt in hun nabijheid met de felheid van een hatend beest. Toen hij kuchend naar Beein schuifelde, keelschraapten zij, verschoven hun stoelen en bedachten met Judaslachende gezichten al heet-ingehouden scheldwoorden. De ouwe Izak scheen kalm te blijven, maar in zijn keel hijgde de drift, en dadelijk begon hij zwaar rochelend te hoesten; hij sleepte zijn grooten zakdoek uit zijn vergroenden jaszak te hulp. Een oogenhlik zagen de slagers uit bun heftig gesprek op naar den wand waar zij drieën zaten, en een van hen merkte al op, dat Izak daar stikken zou van de kift. Zij lachten om den hartstocht van zijn haat, waarin hij. joodsch-voorzichtig, in de felste drift nog nooit tot slaan was gekomen. Het was een haat louter om benadeeling in zaken, een vijandschap die zij gretig tegen elkaar zochten en die weer door onder-kooping, verraad en alle verfijnd-bedachte bemoeilijking steeds opnieuw geaaid werd en aangebitst.
Toen zijn oom Karei aan bun overkant was gaan zitten, begon het eerst Lion zijn spot. Hij sprak in de richting van de slagers:
86