De een zijn dood ....

Titel
De een zijn dood ....

Jaar
1933

Pagina's
264



goed,” redeneerde ze dan maar ouwelijkjes. Danwerd zeweer weggeroepen door haar moeder, die haar drong toch rond te gaan en te zien of niemand wat gebruiken wilde. Ouwe Beem knikte haar toe: ze moest ’t wel doen, maar kalmpjes aan maar, ze hoefde zich niet zoo druk te maken. Hij probeerde meteen te ontkomen aan De Beer’s gepraat over zaken, dat hem hinderde, door zijn dorheid, en met zijn kwetsend gesnoef door de herinnering aan eigen tegenloop bovendien. Met gijntjes telkens wou hij zich weer stemming opschroeven, zonder den weinig geliefden neef ongastvrij te zijn. Maar onophoudelijk verbitterde die weer zijn joligheid, door steeds, zijdelings-vertrouwelijk of in een listige ontwikkeling van grapjes, op zijn gelukkige zaken terug te komen. Pas had-ie Beem’s als afleiding bedoelden mop over een Poolschen jood vermoord, door de helft haastig mee te vertellen, of hij sprak weer over goocheme zetten, die zijn makelaar met in- en verkoop van z’n Amerikaansche papiertjes geleverd had, en begon dan plots weer ernstiger, schijnbaar te klagen over den grooten last die je maar van huizen had. Ze wouen godweetwat voor reparatie hebben in een jaar tijd; alle maanden had-ie een timmermans- en metselaarsrekening te betalen; as-ie er goedkoop af kon komen, dan woü-ie wel. Wist hij soms ’n goeie kooper voor ’m? D"r was wat an te verdienen voor ’m. En toen-ie Beem zag glimlachen: „Och jij komt ook met die luigies zoozeer niet in conneksie hè?” Beem maakte het met een pretje af:

,,’k Ben zélf nog pas an ’n huisje blijven hangen,” zei-ie. „Zoo?” vroeg De Beer met achterovergenegen hoofd, „jij bent blijven hangen an ’n huis? hoe dat zoo?”

„Nou ja, an ’n huis,” glimlachte de ouwe door, „an ’t huis-je dan.... ’t was geen paleis vanzellef.”

„Nou ja, maar hoe kwam dat dan zoo? Hoe kwam dat dan?” „Ja, dat kan zoo loopen, hè,” lachte de ouwe droogjes, ,,’k liep de Wittenstraat door en toen ging ik zoo dicht langs de muur heen.... en daar zat ’n spijker in.... ja, ’t liep nog wel goed af, maar ’k had toch ’n heele scheur in mijn jasje....”

De Beer’s breede beruigde mond lachte droog-schaterend

83
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt met OCR (Optical Character Recognition).
Deze techniek levert geen 100% correct resultaat op. Dat betekent dat er onjuiste tekens in de tekst kunnen voorkomen.


Weergave
Afbeelding / Tekst (OCR)

Alle boeken in deze digitale bibliotheek kunt u gratis lezen of downloaden. Met een vrijwillige donatie helpt u ons met het in stand houden en verder uitbreiden van de bibliotheek. Klik hier als u een bijdrage wilt overmaken.